Renault Twingo: Verwarming, handbediende airconditioning

Renault Twingo | Renault Twingo III (X07) Instructieboekje | Uw comfort | Verwarming, handbediende airconditioning

Bedieningsknoppen (afhankelijk van de auto)

Bedieningsknoppen (afhankelijk van de auto)

  1. Verdeling van de lucht in het interieur.
  2. Airconditioning
  3. Regeling van de ventilatiesnelheid
  4. Ontdooien/ontwasemen van de achterruit en, afhankelijk van de auto, van de spiegels.
  5. Regeling van de luchttemperatuur
  6. Luchtkringloop

In- en uitschakelen van de airconditioning

De toets 2 zorgt voor het inschakelen (controlelampje aan) of het uitschakelen (controlelampje uit) van de airconditioning.

Het systeem werkt niet als de knop 3 in stand "0" staat.

Door het inschakelen van de airconditioning:

Bedieningsknoppen (afhankelijk van de auto)

Auto's uitgerust met de ECO -modus (schakelaar 7): wanneer de ECOmodus is ingeschakeld, kan de verwarming en/of de airconditioning minder goed werken. Raadpleeg de paragraaf "Tips voor het rijden, zuinig rijden" in hoofdstuk 2.

Verdeling van de lucht in het interieur

Beweeg de schakelaar 1 om uw verdeling te kiezen.

De lucht wordt naar de ontwasemingsroosters onder de voorruit en bij de voorportieren gevoerd.

De lucht wordt naar de ontwasemingsroosters onder de voorruit, in het dashboard en de voorportieren en naar de voetenruimtes gevoerd.

De lucht wordt voornamelijk naar de voetenruimtes gevoerd.

De luchtstroom wordt naar de ventilatieroosters van het dashboard gevoerd, naar de voeten van de inzittenden voorin.

De lucht wordt naar de ventilatieroosters in het dashboard gevoerd.

Inschakelen van de kringloopfunctie

Inschakelen van de kringloopfunctie

Verplaats de knop 6 naar links. In deze stand wordt de lucht uit het interieur aangezogen en wordt deze gebruikt zonder toelating van buitenlucht.

De kringloopstand kan gebruikt worden:

Door langdurig gebruik van de luchtkringloop kunnen de zijruiten en de voorruit beslaan en kan de atmosfeer in het interieur minder aangenaam worden doordat er geen luchtverversing is.

Beweeg daarom de knop 6 weer naar rechts om de toevoer van buitenlucht te herstellen zodra de omstandigheden dat toelaten.

Regeling van de ventilateursnelheid

Regeling van de ventilateursnelheid

Beweeg de knop 3. Hoe verder de knop naar rechts staat, hoe meer lucht er wordt verplaatst.

Ontwasemen Om de ontwaseming te activeren zet u de knoppen 1 en 3 in stand , en knop 6 in stand . Als de ontwaseming niet compleet is, drukt u op de knop 2 om de airconditioning te gebruiken.

Opmerking: de airconditioning werkt niet bij minder dan 2ºC.

Wilt u de luchttoevoer stoppen, zet de knop 3 dan op "0". Het systeem is uitgeschakeld: de ventilatiesnelheid is nul (stilstaande auto).

Als de auto rijdt, kunt u echter nog steeds een kleine luchtstroom voelen.

Door langdurig gebruik in stand "0" kunnen de zijruiten en de voorruit beslaan en kan de luchtkwaliteit in de auto verslechteren doordat er geen luchtverversing is.

Regeling van de temperatuur

Draai de knop 5 afhankelijk van de gewenste temperatuur. Hoe verder de aanwijzer in het rode gedeelte staat, hoe hoger de temperatuur.

Bij langdurig gebruik van de airconditioning kan het te koud worden. Om de temperatuur te verhogen, draait u de knop 5 naar rechts.

Achterruitverwarming

Draaiende motor, druk op de toets 5. Het ingebouwde controlelampje licht op.

De achterruit wordt nu snel ontwasemd en de buitenspiegels worden verwarmd (afhankelijk van de uitvoering).

U schakelt deze functie uit door opnieuw op de toets 4 te drukken.

De verwarming schakelt na enige tijd automatisch uit.

PLUS SIMILAIRE:

 Chevrolet Spark. Persoonlijke instellingen

U kunt de auto aan uw persoonlijke wensen aanpassen door de instellingen in het informatiedisplay te wijzigen. Afhankelijk van het uitrustingsniveau, zijn sommige van de hieronder beschreven functies eventueel niet aanwezig. Druk op CONFIG terwijl het contact is AANgezet en het Infotainmentsys

 Chevrolet Spark. Veiligheidsgordels

De veiligheidsgordels worden bij snel optrekken of hard remmen geblokkeerd om de inzittenden op hun stoel te houden. Waarschuwing Veiligheidsgordel vóór elke rit omdoen. Inzittenden die geen gebruik maken van de veiligheidsgordel brengen bij eventuele aanrijdingen medepassagiers e