Renault Twingo: Keuze van de bevestiging van het kinderzitje
Er zijn twee bevestigingssystemen voor kinderzitjes: met de autogordel of met het ISOFIX systeem.
Bevestiging met de autogordel De autogordel moet worden afgesteld om goed te kunnen werken bij krachtig remmen of bij een botsing.
Laat de gordel lopen zoals de fabrikant van het kinderzitje voorschrijft.
Controleer altijd de vergrendeling van de autogordel door eraan te trekken en zet hem daarna zo strak mogelijk door op het kinderzitje te drukken.
Controleer of het zitje goed vastzit door het zitje naar links/rechts en naar voren/achteren te bewegen: het zitje moet stevig vast blijven zitten.
Controleer of het kinderzitje niet dwars is geïnstalleerd en niet tegen een ruit rust.
Laat de gordel nooit onder de armen of achter de rug lopen.
Controleer of de gordel niet beschadigd is door scherpe randen.
Als de autogordel niet normaal werkt, kan deze het kind niet beschermen.
Raadpleeg een merkdealer. Gebruik deze zitplaats niet zolang de gordel niet is gerepareerd.
Bevestiging met ISOFIX systeem De toegelaten ISOFIX kinderzitjes zijn goedgekeurd overeenkomstig het reglement ECE-R44 in één van de drie gevallen:
- universeel ISOFIX 3-punts vooruit;
- semi-universeel ISOFIX 2-punts;
- specifiek.
Controleer, voor deze twee laatste, of uw kinderzitje geïnstalleerd kan worden door de lijst van de geschikte auto's te raadplegen.
Bevestig het kinderzitje met de ISOFIX grendels als het deze heeft. Het ISOFIX systeem garandeert een gemakkelijke, snelle en veilige montage.
Het ISOFIX systeem bestaat uit 2 ringen en, in sommige gevallen, een derde ring.

De twee ringen 1 bevinden zich tussen de rugleuning en de zitting van de stoel en zijn te herkennen aan een markering.
De derde ring 2 of 4 wordt gebruikt voor het vastmaken van de bovenste riem van bepaalde kinderzitjes.

Plaatsen achter Verwijder de bagageafdekplaat om riem 3 tussen de rugleuning en de bagageafdekplaat te steken (raadpleeg de paragraaf "Bagageafdekplaat" in hoofdstuk 3).

Bevestig de haak op ring 4 achter de gebruikte
zitplaats die met het symbool
wordt aangeduid en onder de mat van de
bagageruimte zit.
Controleer of niets in de weg zit bij de verankeringspunten.
Als uw auto betrokken is geweest bij een verkeersongeluk, moet u de ISOFIX verankeringen laten controleren en het kinderzitje vervangen.

Zitplaats voorpassagier (afhankelijk van de auto) Bevestig de haak van de riem 3 aan de ring 2.
Alle zitplaatsen Span de riem 3 zodat de rugleuning van het kinderzitje goed tegen de rugleuning van de auto is geplaatst
