Renault Twingo: Isofix-bevestigingssysteem
4-persoonsauto

Controleer de staat van de airbag
voordat u een passagier laat
plaatsnemen of een kinderzitje installeert.
Plaats verboden voor het
installeren
van dit type kinderzitje.
Het kan ernstig of zelfs dodelijk letsel oplopen.
Kinderzitje bevestigd met behulp van de ISOFIX-bevestiging
Plaats waar een
ISOFIX-kinderzitje is
toegelaten.
De zitplaatsen ISOFIX zijn
voorzien
van een verankering voor de bevestiging
van een universeel vooruit geplaatst kinderzitje
ISOFIX. De verankeringen
bevinden
zich voor de stoelen achterin in de bagageruimte
en voor de stoelen voorin op de
rugleuning van de stoel.
De grootte van een ISOFIX-kinderzitje wordt aangegeven door een letter:
- A, B en B1: voor zitjes vooruit van groep 1 (van 9 tot 18 kg);
- C en D: kuipzitjes of zitjes achterstevoren van groep 0+ (onder 13 kg) of van groep 1 (van 9 tot 18 kg);
- E: kuipzitjes achterstevoren van groep 0 (onder 10 kg) of 0+ (onder 13 kg);
- F en G: reiswiegen van groep 0 (onder 10 kg).
In de tabel hieronder staat dezelfde informatie als op het overzicht van de vorige bladzijde, overeenkomstig de wettelijke voorschriften.

X = Plaats niet toegestaan voor het installeren van een kinderzitje ISOFIX.
IUF/IL = Plaats toegestaan voor bevestiging door middel van
ISOFIX-bevestigingen, indien aanwezig, van een kinderzitje dat goedgekeurd is
als
"Universeel/semi-universeel of specifiek voor een auto"; controleer of het
gemonteerd kan worden.
(2) zet de stoel van de auto zo ver mogelijk naar achteren en zo hoog mogelijk,
en zet de rugleuning lichtjes schuin (ongeveer 25º).
(3) Een reiswieg wordt dwars in de auto geïnstalleerd en neemt ten minste twee
zitplaatsen in beslag. Plaats het hoofd van het kind aan de tegenover
het portier van de auto gelegen kant.
(4) Zet de voorstoel van de auto zo ver mogelijk naar voren om een kinderzitje
achterstevoren te installeren, en zet deze daarna zo ver mogelijk
terug zonder dat deze tegen het kinderzitje komt.
(5) Zet met het kinderzitje vooruit geplaatst de rugleuning van het kinderzitje
tegen de rugleuning van de auto. Verwijder in ieder geval de hoofdsteun
van de stoel achteraan waarop het kinderzitje is geplaatst. Dit moet gebeuren
voordat u het kinderzitje plaatst (raadpleeg de paragraaf
"Hoofdsteun achter" in hoofdstuk 3).